De Wet op de vennootschapsbelasting kent voor algemeen nut beogende instellingen en voor sociaal belang behartigende instellingen een bijzondere aftrekpost voor fictieve personeelskosten. Wanneer dergelijke instellingen hun winst voor ten minste 70% behalen door de arbeid van vrijwilligers, mag aan de arbeid van de vrijwilligers een vergoeding op basis van het minimumloon worden toegerekend. Die vergoeding, verminderd met de betaling die aan de vrijwilligers wordt gedaan, komt als extra aftrekpost in mindering op de winst.
Volgens de Hoge Raad is voor het recht op deze aftrekpost bepalend dat ten minste 70% van de binnen de instelling verrichte arbeid door vrijwilligers wordt gedaan. De exploitant van een kringloopwinkel meende dat de betreffende wetsbepaling zo moest worden uitgelegd dat het bedrag van de aan de arbeid van vrijwilligers toe te rekenen kosten ten minste 70% van de werkelijke winst van het lichaam bedroeg. Volgens de aangifte vennootschapsbelasting bedroeg de belastbare winst van de instelling in het jaar 2012 € 13.869. De in aftrek gebrachte personeelskosten bedroegen € 257.094, waarvan € 79.300 aan fictieve personeelskosten. Het aantal door vrijwilligers gewerkte uren bedroeg 8.410. Dat was minder dan 70% van het totale aantal gewerkte uren van 22.306. De instelling had geen recht op aftrek van fictieve personeelskosten.