In een brief aan de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van Financiën de correctiefactor, die wordt gebruikt voor de indexering van diverse bedragen in de belastingwetgeving, bekend gemaakt. Voor 2016 bedraagt deze tabelcorrectiefactor 1,005.
Bezitters van een eigen woning moeten voor het genot daarvan een bedrag bij hun inkomen tellen. Dit bedrag is het eigenwoningforfait. Het eigenwoningforfait is een percentage van de WOZ-waarde. Dat percentage wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de ontwikkeling van het indexcijfer van de woninghuren en de ontwikkeling van de woningwaarden. Het berekende geïndexeerde percentage wordt naar beneden afgerond op 0,05%-punt. De uitkomst van deze berekening voor 2016 is dat het eigenwoningforfait niet wordt gewijzigd ten opzichte van 2015 en 0,75% bedraagt.
De arbeidskorting wordt niet alleen aangepast door de tabelcorrectiefactor, maar ook aan de hand van de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon. Het wettelijk minimumloon bedroeg per 1 januari 2015 € 1.501,80 per maand en bedraagt per 1 januari 2016 € 1.524,60 per maand. Rekening houdend met de indexering en de beleidsmatige wijzigingen uit de Belastingplannen ziet de arbeidskorting voor 2016 er als volgt uit.
- Tot een arbeidsinkomen van € 9.147 bedraagt de arbeidskorting 1,793% van het arbeidsinkomen met een maximum van € 164.
- Vanaf een arbeidsinkomen van € 9.147 bedraagt de arbeidskorting € 164 plus 27,698% van het meerdere arbeidsinkomen. De arbeidskorting kent een maximum van € 3.103. Dit maximum wordt bereikt bij een arbeidsinkomen van € 19.758.
- Vanaf een arbeidsinkomen van € 34.015 wordt de arbeidskorting verminderd met 4% van het meerdere inkomen. De arbeidskorting bedraagt nihil bij een arbeidsinkomen vanaf € 111.590.