De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel aanpak schijnconstructies aangenomen. De doelstelling is verbetering van de naleving en handhaving van de arbeidsrechtelijke wetgeving door schijnconstructies van werkgevers te bestrijden. Schijnconstructies leiden tot oneerlijke concurrentie tussen bedrijven en tot verslechterde rechtsposities van werknemers. Schijnconstructies komen veel voor in de tuinbouw, de bouw en de vervoerwereld. Arbeidskrachten uit andere lidstaten van de EU blijken bereid om voor een lager loon te werken dan het wettelijk minimumloon. Dergelijke constructies moeten nu beter bestreden kunnen worden.
Belangrijke maatregelen in deze wet zijn:
- opdrachtgevers die weten dat een werknemer wordt onderbetaald, kunnen aansprakelijk worden gesteld. Bij ernstige onderbetaling kan een werknemer na zes maanden de hoofdopdrachtgever aansprakelijk stellen;
- werkgevers mogen niet langer bedragen op het minimumloon inhouden of een deel van het minimumloon als onkostenvergoeding uitbetalen;
- de namen van bedrijven die onderbetalen kunnen bekend gemaakt worden;
- het minimumloon mag niet contant worden uitbetaald;
- loonstroken moeten duidelijker worden;
- werkgevers- en werknemersorganisaties en de Inspectie SZW gaan informatie uitwisselen bij het vermoeden van niet-nakoming van cao-afspraken.
De inwerkingtreding wordt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip vastgesteld. Het tijdstip van inwerkingtreding kan voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillen.